In de jaren negentig werd het Zweedse misdaadlandschap hoofdzakelijk bevolkt door mannen. Het aanbod van buitenlandse schrijfsters zoals de Noorse schrijfsters Karin Fossum, Anne Holt en Kim Småge was aanzienlijk. De populariteit van deze schrijfsters stimuleerde het tijdschrift Jury om de misdaadliteratuur te ontwikkelen bij Zweedse schrijfsters door het geven van workshops en het toekennen van een prijs voor de meest veel belovende vrouwelijke Zweedse auteur van misdaadliteratuur.
De prijs kreeg de naam van de relatief onbekende schrijfster Helena Poloni, het pseudoniem van Ingegerd Stadener (1903-1968), die een aantal misdaadromans schreef in de periode 1950-1960.
De Poloni-prijs werd in 1998 voor het eerst uitgereikt aan Liza Marklund voor haar debuutmisdaadroman Springstof. Marklund, van huis uit journaliste, introduceerde in haar eerste boek Annika Bengtzon, journaliste bij de Kvällspressen.
Na Marklund ontvingen nog drie schrijfster de Poloni-prijs. Aino Trossel, Åsa Nilsonne en Eva-Marie Liffner. Na vier prijsuitreikingen werd besloten dat de doelstelling om Zweedse schrijfsters te promoten was bereikt. Of het uitsluitend door de Poloni prijs kwam is maar zeer de vraag, maar in de periode tussen 1998-2007 debuteeerden meer dan tachtig schrijfsters in het misdaadgenre in Zweden.