Karin Wahlberg

Dit jaar verscheen het Nederlandse debuut Dodelijke bloemen van de Zweedse schrijfster Karin Wahlberg. Een bescheiden debuut, afgaand op de aandacht die het boek kreeg van de schrijvende pers en de diverse boekensites. Reden genoeg om na het lezen van Dodelijke bloemen contact te zoeken met deze auteur om te horen wat haar drijft en ook om achtergrondinformatie te krijgen over haar vaste duo dat inmiddels in een zestal boeken misdadigers schrikt aanjaagt.

Wahlberg is van huis uit gynaecoloog en greep pas op latere leeftijd naar de pen. Of in haar eigen woorden: ‘Ik begon op 47-jarige leeftijd met schrijven, nu ongeveer tien jaar geleden. Nadat de kinderen het huis uit waren, zocht ik een tegenhanger voor mijn drukke werk als arts. Op dat moment las ik veel detectives als ontspanning, waarbij het vaste patroon van misdaad, onderzoek en ontknoping mij een geruststellend gevoel van veiligheid gaf. Tijdens mijn werk op de kliniek kreeg ik zelf een ingeving en thuisgekomen begon ik dit uit te werken. Sinds dat moment is het eigenlijk alleen maar steeds verder gegaan.’



Voor een buitenstaander lijkt het schrijven van een boek op het componeren van een muziekstuk. Is het startpunt altijd een specifiek thema?
‘Ik start altijd met een scène. Deze scène herschrijf ik net zo vaak totdat ik de juiste emotionele toon heb gevonden. Het thema waar ik aan vasthoud tijdens het schrijven is ook meestal het motief. De motieven die ik gebruik zijn in het algemeen sterke gevoelens als haat, jaloezie, rancune of het buitengesloten voelen. Dan volgt het deel waar ik zelf het meeste plezier aan ontleen, het opbouwen van de personages. Zeg maar het vlees op de botten zetten. Hier hecht ik meer belang aan dan aan de plot en dat is voor een misdaadroman misschien ongewoon. Ik schrijf dan ook iets wat tussen een roman en een misdaadroman in zit. Lezers die op zoek zijn naar snelle actie en veel bloed hoeven mijn boeken niet te lezen.’

In een Amerikaans artikel geschreven naar aanleiding van het bezoek van een aantal Zweedse schrijvers werd gesteld dat Zweedse misdaadromans gaan over het trage, kabbelende effect dat geweld heeft op de geest, ziel en sociale omgeving van de achterblijvers.
Dat is heel herkenbaar en zeker van toepassing op mijn boeken.

In hoeverre is het van belang dat bij het schrijven het verhaal wordt gericht tot een bepaald type lezers?
‘Wellicht vreemd om te zeggen, maar ik ga pas denken aan mogelijke lezers als ik het boek klaar heb. Ik schrijf in eerste instantie voor mezelf en tijdens het schrijven is het niet relevant wie mogelijk het boek gaat lezen. Ik heb wel begrepen uit diverse reacties dat mijn boeken door relatief veel mannelijke lezers wordt gelezen in vergelijking met andere vrouwelijke auteurs. Mogelijk heeft dat te maken met mijn werk. Ik heb jarenlang medische verslagen gedicteerd en dan leer je wel om je taal niet al te bloemrijk te maken.’

Sprekend over vrouwelijke auteurs, zien we af en toe een discussie waar het vrouw-zijn en het uiterlijk van meer invloed lijken te zijn dan de kwaliteit van het boek.
‘Het geslacht van de auteur is zeer zeker van belang, maar ook leeftijd, opleiding en ervaring, etniciteit en veel andere factoren. Het is juist deze verscheidenheid die verrijking brengt in de literatuur. Het probleem ligt vaak in het feit dat er een bepaalde lading aan deze zaken wordt toegekend.’

Speelt dit ook in een rol in de discussie in de media tussen diverse Zweedse misdaadauteurs?
‘Ik heb de discussie wel gevolgd over de verdienste van een boek ten opzichte van een ander. Het heeft geen invloed op de manier waarop ik zelf schrijf. Ik schrijf hoe dan ook op mijn eigen manier.’

In Nederland starten we met het vierde deel uit de serie getiteld Dodelijke bloemen. De boeken zijn opgebouwd rond het duo dokter Veronika Lundberg en politieman Claes Claesson. Wat is van belang voor de lezer om te weten over dit koppel?
‘De ontwikkeling verloopt volgens de regels van een “normaal-neurotisch”, met andere woorden redelijk gelukkig huwelijk. Claesson en Veronika leren elkaar kennen in het eerste boek, tijdens het onderzoek naar de dood van een arts. Beide zijn inmiddels de veertig gepasseerd en hebben een baan waarin ze te maken hebben met menselijk drama waarop ze direct moeten reageren, zonder de mogelijkheid om zaken eerst te overdenken. Beiden hebben ook een realistische kijk op het leven. Voordat ze een stel vormden zaten beiden in een soort overgangsperiode in hun leven. Hij had een weekendrelatie en zij leefde, nadat haar dochter uit huis was gegaan, alleen. In het tweede boek wordt hun dochter Klara geboren en in het zesde is Veronika weer zwanger. Inmiddels is Veronika wel 46 en dan zijn er de nodige risico’s, zoals ik goed weet als gynaecoloog en verloskundige. Boodschap die ik ook wil meegeven is dat het kinderen krijgen op latere leeftijd geregeld leidt tot vervelende opmerkingen. Maar als een kind gewild is en het wordt geliefd, waarom niet? Waarom zou het voor ieder gezin hetzelfde moeten gaan? Verder zie je dat Claesson veel tijd spendeert aan zijn dochter. Niet vanuit een hoger doel als gelijkheid tussen mannen en vrouwen, maar vanuit liefde voor zijn dochter en het plezier dat hij aan haar beleeft.
Het is voor mij als schrijfster erg leuk om de belangrijkste personages steeds verder te ontwikkelen en om een doorlopende verhaallijn aan te brengen in de boeken. Het is inmiddels wel zaak geworden om zorgvuldig aantekeningen bij te houden.’

Waar Camilla Läckberg haar boeken laat afspelen in het kustplaatsje Fjällbacka, spelen de boeken over Lundborg en Claesson in zich af in Oskarshamn aan de Oostkust. Wahlberg zegt hier zelf over: ‘Ik heb een locatie gekozen die ik zelf goed ken, net zoals in het vijfde boek een deel over Lund voorkomt, een oud universiteit­stadje in het zuiden van Zweden, waar ik zelf woon en dat kan worden beschreven als het Cambridge van Zweden. Oskarshamn zelf is een klein kustplaatsje met een prachtige omgeving en ongeveer 15.000 inwoners. Zelf ben ik een aantal periodes werkzaam geweest in het ziekenhuis van Oskarshamn, de laatste keer elf jaar geleden. Kleine plaatsjes lenen zich uitstekend voor intriges. Mensen kennen elkaar en zorgen voor elkaar, en roddelen kan vernietigend zijn, aangezien het onmogelijk is om anoniem te blijven. Ik heb pas in het vijfde boek de naam van het stadje onthuld omdat ik niet wilde dat mijn patiënten zouden denken dat ik over hen schreef.’

Hoeveel persoonlijke ervaring stopt een auteur in zijn boeken over zijn beroep en waar komt de ontbrekende informatie vandaan?
‘Kijkend naar mezelf en naar mijn eerste boek beschreef ik het politiewerk op basis van de informatie die ik zelf uit misdaadromans en televisieseries had gehaald. Na het eerste boek kwam ik in contact met een forensisch technicus die me nu helpt. Verder ben ik zelf erg geïnteresseerd in werkgerelateerde problematiek en schrijf hier ook geregeld over. Hierbij zijn er niet zulke grote verschillen tussen de gezondheidszorg en de politie. Beide werken in de publieke sector met vaak extreme omstandigheden waarbij mensen worden geconfronteerd met ongelukken, rampen en incidenteel een situatie met een happy end.’

In Zweden is inmiddels het zesde deel verschenen. De vraag die zich dan opdringt is: ligt er een reeks van tien in het verschiet? En wanneer het eerste boek vergeleken wordt met het zesde, welke ontwikkeling is er dan doorgemaakt?
‘Als ik met het aantal boeken begin, kan ik zeggen dat ik geen plannen heb gemaakt over een specifiek aantal delen, en daar ga ik dus verder ook niets over zeggen. Ik blijf schrijven zolang ik er nog aardigheid in heb. Over de vergelijking tussen het eerste en het zesde boek kan ik zeggen dat mijn zesde waarschijnlijk het beste is, schrijven is net als veel dingen in het leven, je leert steeds weer iets bij... tenminste, dat hoop ik wel. Zo kijk ik er in ieder geval naar. En verder is mijn motto: er is maar een deadline in dit leven en dat is de dood. En tot die tijd moet je proberen zo veel mogelijk plezier uit het leven te halen.’

Om nog even terug te komen op Dodelijke bloemen al lezende kun je qua sfeer iets proeven dat vergeleken kan worden met de boeken van Karin Fossum, met name dat deel waar de elfjarige Viktoria spoorloos verdwijnt.
‘Ik ken de boeken van Karin Fossum goed en zij is een van mijn favoriete schrijfsters. Ik kende haar niet totdat mijn eerste boek bij de uitgever lag en iemand tegen me zei dat de stijl vergelijkbaar was. Tijdens het lezen van haar boeken voelde ik onmiddellijk dat er veel overeenkomsten zijn. Met één wezenlijk verschil, zij heeft veel meer ervaring dan ik. Dat ze dus beter is. Maar ik leer nog steeds bij.’

De verdwijning zoals deze voorkomt in het boek, is dat een manier om als ouder om te gaan met de angst een kind te verliezen?
‘Nee, het boek heeft niets van doen met mijn eigen angst. Ik houd ervan om te schrijven over situaties en mensen die liggen tegen de grens van wat nog wordt geaccepteerd door de samenleving. In het boek Dodelijke bloemen is dit een moeder die weigert onder ogen te zien dat haar dochter wordt misbruikt door de man met wie zij samen wil zijn. En ook de omgeving van deze vrouw laat deze situatie voortduren. Dit gebeurt in het dagelijks leven ook, zoals ik in mijn werk regelmatig tegenkom. Wij sluiten vaak onze ogen voor zaken die beschamend zijn, zoals seksueel misbruik van kinderen. Ik merk het zelfs aan journalisten die dit specifieke onderwerp uit het boek niet benoemen. Het onderwerp roept een soort machteloosheid op. Een subtiele aanpak laat dan geen sporen na, behalve dan die in de ziel van het kind.’

Het verwerken van een dergelijk onderwerp of andere sociale misstanden in een misdaadroman is sinds de dagen van Sjöwall & Wahlöö het kenmerk van Scandinavische auteurs. In een aantal recente romans zien we de vrouwenhandel met Oost-Europa terugkeren als thema. Is dit een serieus Zweeds probleem, of slechts een goed onderwerp voor een spannend boek?
‘Om daar op in te gaan, ik weet niet in hoeverre de Zweedse lezers hun samenleving beschreven in de boeken herkennen als de dagelijkse realiteit. In mijn beleving lezen veel mensen vooral voor het vermaak. Soms echter blijft er iets hangen, tenminste, als het een goedgeschreven boek betreft. Zelf grijp ik de kans om de structuur van de gezondheidszorg ter discussie te stellen. Een omgeving die ik zelf van binnenuit goed ken. Collega’s geven aan dat zij de realiteit van hun dagelijks werk herkennen en buitenstaanders wordt een blik achter de schermen gegund. Om nog even terug te komen op de vrouwenhandel, ik herken dat niet alleen in films en boeken, maar ook in onze Zweedse samenleving, jonge vrouwen vooral uit de Baltische staten en Rusland, die in de prostitutie belanden. Zelf heb ik dit niet verwerkt in mijn boeken en zal ik dit ook niet gaan doen.’

Het was Håkan Nesser die opmerkte dat Henning Mankell internationale deuren heeft geopend voor veel Zweedse misdaadauteurs en dat Duitsland nog steeds een belangrijke springplank is naar de rest van de wereld.
‘Mankell en Nesser hebben zeker het pad gebaand in Duitsland. Voor mij persoonlijk heeft dat zeker tot gevolg gehad dat mijn boeken in Duitsland goed lopen. Toevallig maken Nesser en ik deel uit van het fonds van dezelfde uitgever.’

Ter afsluiting dan, is er nog tijd over om te lezen?
‘Zeker is die tijd er nog. Ik lees niet veel misdaadromans meer, maar wel de wat meer literaire romans, zowel Zweedse als buitenlandse, en verder lees ik bijna constant als ik niet schrijf of tv-kijk, maar dan meer kranten, tijdschriften of medische vakliteratuur.’

© Interview December 2007 voor misdaadromans.nl
door Ronald de Jong