Maria Lang, wie ben je?
Wie dacht dat de eerste Zweedse misdaadroman pas het licht zag bij de wereldberoemde boeken van Sjöwall en Wahlöö over hun politieman Martin Beck vergist zich deerlijk. In de periode voor 1965, het jaar waarin hun eerste boek Roseanna verscheen, waren er al een viertal schrijvers actief in de weer met het onveilig maken van zowel de Zweedse hoofdstad als het uitgestrekte platteland.
Een van de grote vier of de fyra stora was de in 1914 geboren Dagmar Lange die onder het pseudoniem
Maria Lang meer dan veertig misdaadromans schreef in de traditie van de Engelse schrijfsters Agatha Christie en Dorothy Sayers.
Dagmar Lange werd geboren in Västerås. Haar vader Clas Bernard Lange overleed onder omstandigheden die niet bespreekbaar waren in het gezin Lange. Haar moeder Elsa Keijser hertrouwde een paar jaar later met Carl Ivar Olson met wie Dagmar een goede relatie onderhield. Zoals veel schrijvers was Dagmar een verwoed lezer en vulde zij haar dagen met de boeken van oa. Charles Dickens, de gezusters Brontë en Victor Hugo.
Geld uit een erfenis van haar grootmoeder maakte het mogelijk dat Dagmar na haar gymnasium studeerde aan de universiteit van Uppsala en Stockholm.
Tijdens haar studie was Dagmar al werkzaam als invalleerkracht en na haar studie werd zij docent en later rector van een meisjesschool in Stockholm. Na haar pensioen verhuisde ze naar het dorpje Nora waar ze eveneens een deel van haar jeugd had doorbracht. Dagmar Lange trouwde niet en overleed in 1991 in Nora.
De Zweedse Agatha Christie zoals Dagmar Lange ook wel werd genoemd was in 1971 een van de oprichters van de Svenska Deckarakademin. Haar lidmaatschap kwam al in 1973 tot een einde na een conflict met Per Wahlöö over de toekenning van de prijs voor beste vertaalde misdaadroman.
Maria Lang was het pseudoniem dat Dagmar gebruikte om onderscheid te maken tussen haar werk in het onderwijs en het schrijven van misdaadromans. In 1949 verscheen haar debuutroman
Mördaren ljuger inte ensam. Hierin introduceerde de schrijfster haar terugkerende hoofdpersonen Puck Ekstedt, student en dochter van een professor uit Uppsala, haar verloofde Einar Bure en inspecteur Christer Wijk. Gelijk haar Engelse voorgangers gebruikte Maria Lang de gegoede burgerij als setting voor haar misdaden. Traditionele whodunits zonder expliciet bloedvergieten maar vol van verborgen familiegeheimen en slepende conflicten in kleine dorpsgemeenschappen zoals het fictieve Skoga gemodelleerd naar haar eigen dorpje Nora.
Dagmar Lang schreef voor een tijdschrift operarecensies. De opera en het theater fungeerden regelmatig als decor voor haar verhalen zoals
Se, döden på dig väntar uit 1955. Een boek dat in Engelse vertaling in 1967 verscheen als Death awaits thee.
De titel was afgeleid van een lied van de bekende Zweedse dichter Carl Bellman; Drink up, For Death awaits thee, Sharpening his sword, And standing on my threshold. (Drick ur ditt glas, se Döden på dig väntar, Slipar sitt svärd, och vid din tröskel står.)
In eerste instantie schreef Lang vanuit het vertelperspectief van Puck Ekstedt dat na een aantal boeken werd losgelaten en waarbij Puck ook langzamerhand uit de boeken verdwijnt. Politieman Christer Wijk komt in alle boeken voor en hij trouwt met de operazangeres Camilla Martin. Eveneens stapt schrijfster Almi Graan met haar dikke brillenglazen in het voetlicht. De puzzelaar leest hier al snel het anagram van Maria Lang.
Het was niet allemaal plattelandsromantiek, koffie met taartjes en een soirée dansant met de elite. Maria Lang drukte voorzichtig tegen de grenzen van wat maatschappelijk geaccepteerd was in de jaren vijftig en zestig. In het mannenbolwerk van detectiveschrijvers introduceerde ze in haar debuut al een lesbisch stel en een vrouwelijke dader.
Ze weet echter de juiste snaar te raken want haar boeken gaan grif over de toonbank. Meer dan veertig jaar schrijven resulteert in meer dan veertig misdaadromans inclusief haar memoires die worden uitgegeven in 1985 met de titel
Vem är du? Dagmar Lange eller Maria Lang (Wie ben je? Dagmar Lange of Maria Lang). De schrijfster liet in haar memoires niet het achterste van haar tong zien over haar privé-leven en bleef zelf zo zelf voor haar lezers een mysterie.
Bibliografie
De verdwenen bruid (1957)